Inburgeren als wijkverpleegkundige - Zorggroep Sint Maarten
Ze is geboren in het westen van het land, heeft jaren in Brabant gewoond en inmiddels woont ze al vier jaar in Laren. Sinds ze in Laren woont, werkt Jolanda Bekker als wijkverpleegkundige bij Zorggroep Sint Maarten.
Inmiddels is ze aardig ingeburgerd en kent ze al heel wat ‘Loarnse’ woorden. Ze vertelt graag over het werken bij Zorggroep Sint Maarten en de verschillen met de stad.
“Het grootste verschil met de andere plekken waar ik heb gewoond, is het dialect. Ik kan het niet altijd verstaan, maar als ik woorden niet snap, vraag ik om uitleg. Overal waar ik heb gewoond, worden bepaalde dingen weer anders omschreven. Eén van de eerste dingen die ik hier hoorde, was ‘krang’. Ik dacht: ‘wat bedoelen ze toch?’ Maar inmiddels gebruik ik dit woord ook weer bij andere cliënten”, begint Jolanda lachend.
Aansluiting
Ondanks dat Jolanda niet in Laren is geboren, voelt ze zich inmiddels wel een echte ‘Loarnse’. “Door bij de mensen thuis te komen, bouw je snel een band met elkaar op. Tijdens het drinken van een kopje koffie komen de meeste verhalen los. Het is altijd erg leuk om deze aan te horen. De mensen in Laren zijn heel open en makkelijk in de omgang. Zodra mensen horen dat ik in het ‘Huus van Pardies’ woon, is het ijs gebroken.”
Bij de mensen thuis
“Het leuke van het werken in de wijkverpleging is het bij de mensen thuis komen. Ik kom in hun eigen omgeving, dus daar pas ik me ook op aan. Op deze manier heb je alle aandacht voor de cliënt. Je bent vrijer en het contact kan wat diepgaander zijn. Mocht het nodig zijn, besteden we wat langer de tijd bij een cliënt. Ik sta bijvoorbeeld altijd open om verhalen van vroeger te horen. Met name over hoe alles in elkaar steekt in Laren; dat vind ik mooi om te horen. Cliënten gebruiken ook vaak spreekwoorden om hun gemoedstoestand uit te leggen. Vaak zijn dit gezegdes die ik niet ken, maar ze zijn altijd bereid om het uit te leggen.”
“Het is daarnaast van belang dat we goed observeren: wat kan de cliënt nog zelf en waar heeft hij of zij ondersteuning bij nodig? Dit gaat niet alleen om persoonlijke verzorging. We komen ook regelmatig bij cliënten die eenzaam zijn. Samen zoeken we naar manieren om weer onder de mensen te komen, bijvoorbeeld door naar de dagvoorziening op ’t Ruempol in Laren te gaan. De stap om erheen te gaan is vaak groot, maar we nemen de cliënten bij de hand, introduceren ze en zorgen dat ze zich op hun plek voelen.”
Een dag als wijkverpleegkundige
“Het is geweldig om mensen te ondersteunen in hun eigen omgeving. Veel van onze cliënten zijn op hoge leeftijd en wonen nog thuis met hulp van mantelzorgers of familie. Ze zijn echt verknocht aan hun plek en willen niet zomaar weg. Mensen hier zijn gewend om vroeg op te staan, dus onze ochtenddienst start om 07.00 uur. Dit is ook wel fijn, want naast het verlenen van zorg heeft de wijkverpleegkundige ook een coördinerende taak. Ik ben, uiteraard samen met het team, verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg. Naast de onder-steuning in de persoonlijke verzorging bieden wij ook verpleging aan als dat nodig is. Denk hierbij aan wondzorg, catheterzorg, injecties en meer. De zelfredzaamheid en regie van de cliënt staat altijd voorop. We zijn tenslotte te gast bij de cliënt thuis.”
Samenwerken
De zorg aan cliënten is meer dan het bezoek aan huis. “We proberen zoveel mogelijk te ondersteunen om ervoor te zorgen dat onze cliënten niet eenzaam zijn. We werken ook veel samen met andere zorgorganisaties, Stichting Welzijn Lochem en maken afspraken met de huisartsen om cliënten te bespreken. Samen zoeken we naar geschikte manieren om onze cliënten zo goed als mogelijk te ondersteunen. Bijvoorbeeld maatjes voor het fietsen of wandelen, koffie-ochtenden of dementie-ochtenden.”
Dorp versus stad
Ook in Brabant was Jolanda werkzaam als verpleegkundige. Ondanks dat het werk hetzelfde is, zijn er veel verschillen. “Hier in Laren kennen de huisartsen bijna alle inwoners persoonlijk. In de stad is het vaak wat onpersoonlijker, want het gaat allemaal wat sneller. De mensen hier zijn wat rustiger; ze willen graag dat je eerst rustig binnenkomt, voordat je van alles gaat doen.”
“Wat ik vooral heel bijzonder vind, is dat ik hier vaak via de achterdeur of de deel naar binnen kan bij cliënten. Dat is in de stad echt niet het geval. Ook bestaat het echte noaberschap hier nog, door bijvoorbeeld samen de krant te lezen, een kopje koffie te drinken of elkaars haren in de krul te zetten. Dit vind ik echt heel bijzonder.”
Toch zijn er ook een aantal overeenkomsten. “In de stad werden de boodschappen al veel digitaal besteld en bezorgd. Ook in Laren merk je dat dit in opkomst is. Niet alle cliënten regelen dit zelf, maar dit wordt bijvoorbeeld gedaan door hun kinderen.
Uiteindelijk is de grootste overeenkomst dat er overal mensen zijn, die het thuis alleen niet redden. Het is heel fijn om deze mensen op weg te helpen”, sluit Jolanda af.
Tekst: Door Communicatie • Fotografie: Ovii - Britt Haarman