De Keet: De Daldeejers
De Keet: een bekend fenomeen in Oost-Nederland. Of het nou een oude schuur, zolder of caravan betreft: het is een plek waar vriendengroepen bij elkaar komen. Ook in Laren zijn er diverse keten. In deze rubriek gaan wij op bezoek bij een keet, met deze keer de eer aan: De Daldeejers.
Vergeleken met de andere locaties die Laren Magazine voor de rubriek heeft bezocht, is de stijlvol verbouwde woning aan de Deventerweg wel een heel chique keet. Bij binnenkomst blijkt dat we met een groep oudere jongeren te maken hebben van midden 30.
De hut
Gastheer Diederick: “Inmiddels zitten we inderdaad niet meer in een keet. Maar die hebben wij wel gehad. Of eigenlijk: de hut. Zo noemden wij de schuur die bedoeld was voor de herten in het bosje van mijn ouders.” Ruud: “Dat is twintig jaar geleden, we waren toen een jaar of 14.” Mark: “We hebbende hut zelf geïsoleerd. Er was geen stromendwater, maar wel stroom. Met een straalkacheltje probeerden we het in de winter warm te houden. Dat betekende wel dat de koelkast niet genoeg stroom kreeg, dus lauw bier moesten we dan wel accepteren.” Peter: “We zaten op verschillende basisscholen, maar we kennen elkaar van voetbal. Tijdens het Harfsens feest besloten we om af te spreken bij de hut. De week erop spraken we er weer af en zo is de groep tot stand gekomen.” Diederick: “Er stond een keukenblok in de hut. En we hadden een schotelantenne.” Martijn: “Toen we ooit eens een enge film keken, durfden we het bos 's nachts niet meer uit.” Mark: “We kwamen in de hut voordat we gingen stappen. Daarna gingen we naar Dieka, Bill’s Bar, Witkamp of de Radstake. Na het uitgaan kwamen we er ook weer terug, tussen de herten door in het donker. Soms bleven we er ook slapen.”
Dialect
Diederick: “Iedere vriendengroep had ook een naam, dus wij ook. De naam van onze groep komt natuurlijk van het nummer ‘Daldeejen’ van Normaal Ruud: “Tijdens het stappen nam ik vaak een camera mee. Het was de tijd van voor de smartphones. We hadden ook een daldeejers.
tk website waar we de foto’s op zetten.” Diederick: “Daar stond ook andere onzin op, zoals ‘Uutspreksels’. Dat waren gekke uitspraken.” Mark: “De voertaal was dialect, of eigenlijk onze variant daarvan.”
Weer terug in Laren
Peter: “In totaal zijn we met negen personen. Tijdens de puberteit zaten we op drie verschillende middelbare scholen, maar door voetbal bleven we als groep bij elkaar.” Diederick: “Toen we een jaar of 18 werden, ging de hut een beetje over. We gingen naar de kroeg, bijvoorbeeld naar Stegeman.” Ruud: “Het werd toen werken, school, voetbal en bier drinken.” Mark: “Een aantal van ons ging op kamers. We zijn allemaal uitgevlogen, maar inmiddels bijna allemaal weer terug in Laren of omgeving. Eén van ons woont in Utrecht.”
Mooi Kloten
Martijn: “Vanaf ons vijftiende gingen we ook samen op vakantie. De eerste vakantie was naar jongerencamping Terpstra op Terschelling. Later zijn we bijvoorbeeld nog naar Blankenberge in België geweest en naar het Balatonmeer in Hongarije.” Mark: “We zijn ook eens met een gehuurd busje op vakantie geweest dwars door Europa. De eerste bestemming was Kloten in Zwitserland. Dat hadden we van de sketch ‘Mooi Kloten’ van Herman Finkers. We zetten de kachel op 40 graden. Bij een grenscontrole zaten we allemaal in onze onderbroek in de bus. Zo warm was het. Daar keken ze wel raar van op.” Martijn: “Toen we midden 20 waren, gingen we niet meer met de hele groep op vakantie. We kregen werk en verkering. We zagen elkaar in het weekend. Sindsdien gaan we wel één keer per jaar met z’n allen een weekend weg.” Peter: “We hebben ook een Vriendendag, dan is de aanhang er ook bij. En sinds een tijdje ziet het grootste deel van de groep elkaar ook bij 35+ voetbal.”
Geen discussies meer
Rick (later aangeschoven): “We zijn allemaal ondernemers of beter gezegd: ondernemend. Leidinggeven is wat betreft ons werk een gemene deler.” Diederick: “Martijn is in de groep degene die de sfeer en het tempo bepaalt. Ook het biertempo.
Vroeger beheerde hij ook de pot. Als groep hadden we voorheen ook wel discussies over wat we gingen doen, maar inmiddels eigenlijk niet meer. Het komt toch meestal neer op bier drinken, dus dan maakt het niet zoveel meer uit waar we dat gaan doen.” Ruud: “We gaan met z’n allen natuurlijk naar de Larense Kermis. We verkleden ons ook op de maandag, maar we schrijven ons niet eens meer in.” Rick: “We kiezen gewoon een pak dat lekker zit. Voorheen droegen we het met carnaval nog een keer.”
Als vanouds
Peter: “We hebben nooit onenigheid. We hebben vooral veel te lachen.” Mark: “Gelukkig hebben we ook nooit echt te maken gehad met grote narigheid. Uiteraard is er wel eens een grootouder overleden en dan zijn we aanwezig bij het condoleren.” Diederick: “Als er wat aan de hand is, dan kunnen we bij elkaar terecht. En dan kunnen we ook zeker goede gesprekken hebben. De groep heeft hier ook geholpen met klussen toen wij met onze dochter naar het ziekenhuis moesten.” Richard (ook later aangeschoven): “We spreken elkaar niet dagelijks, maar als we bij elkaar zijn, dan is het direct als vanouds.” Mark: “We zien elkaar nu op verjaardagen of we spreken spontaan wat af. Bijvoorbeeld op het terras bij Davo in Deventer.” Diederick: “Wat wel typerend voor ons is, is dat we vrij rustig zijn aan het begin van een avond. Aan het einde van de avond zijn we behoorlijk uitbundig.” Martijn: “Ja, vooral op de vrijdagavond van het Vriendenweekend.”